Zorg
De zorg voor kinderen
Op Camelot streven wij ernaar om aan te sluiten bij het niveau van de kinderen. We doen dit door onze instructies en begeleiding zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de behoefte van het kind. De opdrachten worden zo vormgegeven dat kinderen zo betrokken en gemotiveerd mogelijk kunnen werken. Welbevinden en betrokkenheid zijn voor ons de krachtigste aanwijzingen om te signaleren of kinderen het goed maken. Hoe meer welbevinden en betrokkenheid we bij kinderen weten te realiseren, hoe meer er wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van elk kind.
Kinderen volgen (leerlingvolgsysteem (LVS) Om de ontwikkeling van kinderen goed te kunnen volgen en omdat we geen enkel kind uit het oog willen verliezen, maken wij gebruik van een uitgebreid LVS waarmee we het ontwikkelingsproces van kinderen continu volgen. Het LVS geeft een duidelijk beeld hoe kinderen zich ontwikkelen en het helpt ons om tijdig te achterhalen welke kinderen extra zorg nodig hebben. Vanaf het moment dat het kind in groep 1 start, wordt de ontwikkeling van het kind op verschillende wijzen systematisch gevolgd en vastgelegd:
-
Met behulp van het LVS
-
met behulp van het procesgericht LVS LooQin/LooQin2U
-
door middel van (dagelijkse) observaties en gesprekken met het kind
-
methode gebonden toetsen
-
methodeonafhankelijke toetsen. (IEP)
-
met behulp van een kind volgsysteem (MijnKleutergroep) waarin de leerlijnen voor kinderen in groep 1 en 2 zijn beschreven en uitgewerkt.
Rapporten
In groep 1 t/m 8 krijgen de kinderen twee keer per jaar een rapport. In dit rapport geeft de leraar aan wat het kind goed kan en wat nog aandachtspunten zijn. Gedurende het schooljaar zijn er drie oudergesprekken. Tijdens oudergesprekken wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling met de ouders besproken evenals de resultaten op de toetsen. De schriftelijke rapportage is steeds het uitgangpunt voor de oudergesprekken.
Speciale leerlingenzorg
Op Camelot is een intern begeleider (IB-er) werkzaam. Het is zijn taak de leraren te begeleiden in het geven van (extra) zorg aan de groep. Vijf keer per jaar bespreekt de intern begeleider de gehele groep met de leraar en eventueel met andere personen/instanties die met deze groep of bepaalde kinderen te maken hebben. In overleg met de leerkracht wordt speciale aandacht en zorg besteed aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Samen bekijken zij welke verdere stappen ondernomen moeten worden om deze kinderen optimaal te begeleiden. Soms is er extra zorg nodig voor leerlingen naast de aanpak die in de groepsplannen beschreven staat. Wanneer de ontwikkeling van een kind stagneert, achterstand oploopt of wanneer een kind gedurende lange tijd een weinig betrokken houding laat zien, wordt dat natuurlijk als eerste gesignaleerd door de groepsleraar. Hij zal in eerste instantie proberen om binnen de groep deze problemen op te lossen door het geven van extra begeleiding, aangepaste leerstof of door het voeren van gesprekken met het betreffende kind en eventueel de ouders. Als deze acties van de groepsleraar niet voldoende blijken te zijn, gaat hij te rade bij de IB-er. Samen met de IB-er stelt de leraar dan een handelingsplan op. In dit handelingsplan worden gerichte afspraken vastgelegd over hoe er met de problemen van de leerling(en) in de groep wordt omgegaan. Aan een handelingsplan wordt altijd een tijdspad gekoppeld en bovendien wordt het plan met de ouders van het betreffende kind besproken. In principe vindt extra hulp voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften binnen de klas plaats. Op verzoek van de groepsleraar kan de intern begeleider kinderen op bepaalde onderdelen/vakgebieden nader toetsen of een observatie in de klas doen om een nog duidelijker beeld te krijgen van de hulp die het kind nodig heeft. In dit geval worden ouders hier van tevoren over geïnformeerd. Soms kan het zijn dat de school en ouders vragen hebben over de te volgen stappen. We nemen dan contact op met onze brugfunctionaris van de GGD. We maken samen een afspraak om rond de tafel te gaan met school, ouders om te bekijken welke hulp er nodig is voor het kind en het gezin. De brugfunctionaris verwijst naar eventuele extra ondersteuning via de gemeente.
Passend onderwijs
Vanaf 1 augustus 2014 is de wet ten aanzien van ‘Passend Onderwijs’ van kracht. Indien u voor uw kind vragen heeft over extra ondersteuning en begeleiding kunt u dit bespreken met de leerkracht van uw kind. Deze kan, indien nodig, dit bespreken met de intern begeleider op school. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband 30.06. De intern begeleider onderhoudt het contact met het samenwerkingsverband 30.06. Meer informatie over de afspraken ten aanzien van ondersteuning en begeleiding van kinderen in deze regio kunt u vinden op: www.samenwerkingsverband3006.nl.
Het samenwerkingsverband heeft een ouder- en jeugdsteunpunt. Op de website van het ouder- en jeugdsteunpunt uit deze regio vinden ouders en jeugdigen informatie over passend onderwijs die toegankelijk, leesbaar en begrijpelijk is. De informatie bestaat vooral uit veelgestelde vragen en antwoorden, voor zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs. Ook uitleg van begrippen en handige links zijn op de website te vinden. Ouder- en jeugdsteunpunt regio 30 06 | Ouder- en jeugdsteunpunt 30 06 Op onze website is ook informatie ten aanzien van de toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben te vinden.
Of een school voor een kind de juiste plek is zal altijd uit een individueel gesprek over de behoefte van het kind blijken. Het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) biedt hiervoor een eerste richting.
De advisering naar het voortgezet onderwijs De (pré-)adviezen voor vervolgonderwijs worden vastgesteld a.d.h.v. de gegevens in het leerlingvolgsysteem, observaties van leraren in de laatste jaren, toets gegevens en hoe kinderen in groep 7 (en 8) gegroeid zijn. Dat doen de leraren van groep 6 t/m 8 samen met de intern begeleider.
Aan het eind van groep 7 krijgen de kinderen een preadvies met betrekking tot het voortgezet onderwijs. Aan het begin van groep 8 is dit het uitgangspunt voor een gesprek tussen de leraar van groep 8 en het kind. In dit gesprek wordt gekeken naar het preadvies en worden (bij de ambitie) passende doelen per kind geformuleerd. In het voorjaar van groep 8 ontvangen de kinderen een definitief schooladvies. Dit schooladvies is voor voortgezet onderwijs bindend bij de plaatsing van een kind. Communicatie over het schooladvies naar ouders vindt plaats door de basisschool. Indien het voortgezet onderwijs vragen heeft over het schooladvies zal deze contact opnemen met de leraar groep 8 (en dus niet met de ouders) voor nadere uitleg of onderbouwing.
Doorstroomtoets IEP
Alle basisscholen zijn verplicht om een doorstroomtoets af te nemen in groep 8. Wij maken gebruik van de doorstroomtoets IEP, een door inspectie en ministerie erkende eindtoets. We maken gebruik van deze toetsaanbieder, omdat onze kinderen de toetsen van IEP gedurende hun hele schoolloopbaan maken.
Als de uitslag van de doorstroomtoets hoger uitvalt dan het schooladvies, kunnen ouders vragen om een heroverweging van het schooladvies. Het proces van advisering wordt dan opnieuw doorlopen en alle gegevens worden nogmaals besproken. Het kan zijn dat de school het advies naar boven bijstelt. Alleen als de school de bijstelling niet in het belang van het kind vindt, dan kan de school besluiten dat het schooladvies blijft zoals het was. De school moet uitleggen waarom ze dit besluit neemt.